Het gemiddelde jaarlijkse neerslagoverschot ten opzichte van de verdamping komt neer op zo’n een millimeter per dag. In deze drie polders is dus sprake van een extreme hoeveelheid water die moet worden uitgemalen. Voor wat de Horstermeerpolder betreft wordt deze kwel vooral veroorzaakt door afstroming van grondwater vanuit de Utrechtse heuvelrug en de dunne, slecht doorlatende bovenlaag van klei en veen die in de polder voorkomt.
Het Horstermeer was een min of meer natuurlijk meer te midden van veenmoerassen. Bij octrooi van 19 februari 1612 is toestemming tot droogmaking verleend. Op basis hiervan startte in dat jaar de eerste poging tot droogmaking met windmolens. In 1629 was de polder uiteindelijk droog, maar door problemen met het vele kwelwater is in 1649 de bemaling stopgezet en liep de polder weer onder water. In 1882 is de polder met behulp van stoombemaling opnieuw drooggemaakt en sindsdien drooggehouden.
In zekere zin door een toeval raakte ik in 2009 bij deze polder betrokken. In die tijd regelde ik jaarlijks voor buitenlandse studenten van UNESCO-IHE in Delft een poldertour. We startten bij het zeer interessante archief van het Hoogheemraadschap van Delfland en reisden dan via het Cruquius Museum en de molengang bij Schermerhorn door de nodige karakteristieke polders om midden in de Horstermeerpolder te eindigen. Hier legde ik uit dat je aan de veelheid aan sloten kunt zien dat het een bijzondere polder met veel kwel is. In 2009 komen op dat moment enkele bewoners naar me toe met de vraag: “Wat kom je doen?” Ik vertel dat ik aan buitenlandse studenten sta uit te leggen dat dit een bijzondere polder is. “Meneer, weet U dan iets van water?” Kortom, we raken aan de praat en de bewoners vertellen mij dat de provincie Noord-Holland de noordkant en de zuidkant van de polder onder water wil zetten voor natuurontwikkeling. Ik ben daar nogal verbaasd over, want deze polder lijkt mij daar niet erg geschikt voor. Ik maak een afspraak met de bewoners voor een gesprek en dit leidt tot een betrokkenheid van een aantal jaren en zelfs nu nog.
De bewoners leggen mij uit wat de plannen van de provincie zijn en vertellen mij dat ze daar nogal bezorgd over zijn. Ze hebben ook al een actiegroep gevormd. Ik zeg dat ik voor ze wil uitzoeken hoe het volgens mij precies zit. Dit heeft geleid tot verschillende presentaties en discussies. Uiteindelijk is er door alle betrokkenen een zogenaamde wetenschappelijke commissie ingesteld, wat in essentie heeft geleid tot het volgende voorstel:
- het verhogen van het waterpeil aan de noordkant van de polder is komen te vervallen;
- in het zuidelijke natuurgebied wordt het peil wel verhoogd, maar worden beweegbare stuwen geplaatst, zodat het polderwater tijdens extreme neerslagperioden niet extra wordt belast;
- het gemaal van de polder wordt traploos gemaakt. Dit betekent dat de motoren op verschillende capaciteiten kunnen draaien, waardoor het waterpeil in de polder beter kan worden gereguleerd – geringere peilfluctuaties.
Inmiddels is een aantal jaren ervaring met de nieuwe situatie opgedaan. Het waterbeheer in de polder wordt inderdaad beter geregeld. Inmiddels is echter gebleken dat de voor het natuurgebied in het zuidelijke deel verantwoordelijke organisaties niet tevreden zijn hoe het de flora en de fauna zich ontwikkelt en zijn nieuwe maatregelen voor dit gebied voorgesteld. Het is natuurlijk wederom van belang dat deze maatregelen zodanig worden vormgegeven dat de waterhuishoudkundige situatie in de Horstermeerpolder niet opnieuw achteruit gaat.
In augustus is het 140-jarig bestaan van de polder enthousiast door de bewoners gevierd. De Horstermeer blijft een interessante, maar wel kwetsbare polder, waarbij goed waterbeheer afgestemd op de specifieke situatie van de polder van veel belang is.