Er waren twee suikerfabrieken, de CSM en de Suikerunie. De Suikerunie was een coöperatieve fabriek en CSM was een vrije fabriek. Dus de mensen moesten een keuze maken, of ze naar de coöperatieve gingen of naar de vrije fabriek gingen. En dat wist je gauw genoeg, natuurlijk, en dan moest je zo proberen iemand over te halen:
“Wil je niet naar de CSM toekomen als je in de polder bent?”
Nou, dat was bij een heleboel niet direct aan de orde hoor, want ze bleven waar ze zaten. Die gingen niet zo maar weg. De Groningers zeker niet, die bleven bij wat ze afgesproken hadden.