In het begin waren er problemen met de suikerbieten. Wat geen biet was, was grond dat aan de bieten hing. De grond moest niet naar de fabriek. Want ze moesten bieten vervoeren en geen grond. Toen kwam de bietenreiniger. De hoofdlandbouwkundige kwam bij mij en zei:
“Nou, in Zuidelijk Flevoland hebben de boeren veel opslagruimten voor bieten. We gaan zo’n bietenreiniger installeren. Dat gaat bij jou gebeuren.”
Ik zeg: “Dat is ook weer wat bijzonders.” Daar moest je die boeren allemaal op inrichten. De ene ging er wel toe over en de ander wilde niet:
“Die worstenmachine wil ik niet op mijn land hebben. Dat geeft zoveel verlies van de bieten!”
Nou, ik zei dan: “Dat valt best wel mee, hoor.”
Je moest ze allemaal omturnen. Want we moesten toch zien dat we bieten vervoerden en geen grond. Die tarra moet bij je grond blijven. Die is veel te duur om naar de fabriek te brengen. Nou, de eerste twee jaar was het een beetje moeilijk. Maar die machine werd steeds verbeterd en verbeterd en die heeft het goed volgehouden. De machinefabrieken zijn er ook toe overgegaan om axiaalrollen in de bietenrooiers te maken, zodat de grond op het land blijft. Al die machinefabrieken zijn ook betere machines gaan bouwen, om de bieten schoner te krijgen.