We hebben eigenlijk nooit het gevoel gehad dat het groeide als kool, want je wist dat het in Almere en Lelystad nog veel harder ging. Er was wel een forse groei; als je terugrekent kun je volgens mij uitrekenen dat je in de beginjaren tussen de achthonderd en duizend woningen bouwde.
Je was erg op elkaar aangewezen. Ze zeggen: “Het was de pioniersgeest in die tijd”, maar dat was er echt. Er was niks. Ik zal nooit de eerste keer dat we bij Albert Heijn kwamen vergeten. Nou, dat was een heel bijzondere Albert Heijn. Het was natuurlijk ook wel leuk dat er een Albert Heijn was (dat kenden we uit Amersfoort), maar hij verkocht spijkers, pluggen, gordijnrails en al die dingen waarvan je zei: “Daar kun je ook voor naar de Hubo.” Maar de Hubo was in Harderwijk of in Nijkerk. Wij kwamen uit Amersfoort, ik wist heg noch steg in Harderwijk en Nijkerk, dus die eerste periode zijn we gewoon ieder keer terug gereden naar zeg maar de bouwmarkt in Amersfoort. Daar wisten we de weg.
Maar dat deed je ook vaak met elkaar, hè; iedereen die daar kwam is nieuw. Niemand heeft een historie. Je zit echt met elkaar:
“Oké, hoe gaan we onze tuin aanleggen, gaan we schuttingen maken of laten we het open?”
Je zag gewoon alle mogelijke vormen komen.
Wij werden vrij snel ook kerkelijk actief. Ik weet nog dat toen we er nèt woonden, er iemand van onze kerk aanbelde. Hij zei:
“Ik ben van de kerk. Leuk, dus jullie wonen nou in de nieuwbouw!”
Ik keek echt verbaasd om me heen: “Oké, eh… waar wonen jullie?” Nou, zij woonden aan het begin van de Westergo, maar wij woonden over de gracht, over het water bij de Grote Plaat. Dus voor hen was dat de nieuwbouw! Wij hebben daar schaterend aan de thee of koffie gezeten, zo van: “Dit is dus nieuwbouw”. Dus kun je nagaan ook hoe snel je in een bepaalde ritme zit en op zoek gaat. Zo van, “Dit is m’n plekkie, hier gaan we dingen doen.”