Zoet was de melkboer en de kruidenier. Hij kwam elke week de polder in, maar hij was niet alleen melkboer en kruidenier, hij nam ook de boodschappen voor ons mee. Wij zaten soms met twee of drie kleine kinderen en dan kon je ook niet zo gemakkelijk weg. Als hij dan kwam, dan hadden wij een boodschappenbriefje en dat nam hij mee. Hij heeft voor mij – dat is dan een anekdote – een paar zomerschoenen meegenomen. Hij bracht die naar de schoenmaker en dan zou hij ze een week later weer mee terugbrengen. Maar het was aan het eind van het seizoen en ik had nooit meer aan die schoenen gedacht. Hij ook niet. Maar in het voorjaar bracht hij netjes die schoenen weer mee. Dat was melkboer Zoet!
Bron: Batavialand te Lelystad, project Verhalen Vissen, interview met Lies Gielen en Johan Vos, 1 oktober 2011.