Hols Primo bracht gastarbeiders mee uit Valkenburg, bij Den Haag. Die moesten dus onderdak krijgen. Alleenstaanden [inclusief degenen waarvan de gezinnen niet over waren gekomen] kregen geen woning toegewezen, alleen maar de gezinnen. Alleenstaanden kregen eerst onderdak in het Stuurhuis. Daar zijn er zeven, acht, negen, hooguit tien terechtgekomen en een paar gingen inwonen bij mensen die kamerverhuur hadden. De gezinnen die kwamen met de gezinshereniging kregen direct een woning.
Ik had de Vreemdelingendienst erbij en de Vuurwapenwet. Normaal zijn dat taken van de politie, maar in een gemeente met minder dan 25.000 inwoners werd dat vaak door de gemeentesecretarie gedaan. Vandaar dat die vreemdelingen allemaal bij mij kwamen. Ze moesten zich aanmelden voor een verblijfsvergunning. Had iemand vanuit Valkenburg een verblijfsvergunning, dan werd daar gewoon even een adreswijziging opgezet en die nam ik op in de vreemdelingenadministratie. Ik maakte een kopie van de verblijfsvergunning. Elk jaar moesten ze die verblijfsvergunning verlengen. Als ze vijf jaar in Nederland waren geweest, dan kregen ze een vergunning voor onbepaalde tijd, een vaste verblijfsvergunning.
Toen kreeg je die gezinshereniging. Daarvoor moest je ook de papieren klaarmaken en die gingen dan naar het ministerie van Justitie toe. Van Justitie kwam dan de toestemming om het gezin te herenigen. Dan gingen ze naar Marokko en kwamen terug met het gezin, de kinderen en de moeder. Ik heb twee gezinnen gehad waarbij zelfs oma mee mocht.