Er waren (in Lelystad) geen culturele activiteiten voor allochtone mensen: de Marokkanen, de Turken en de Surinamers. Ik werkte niet alleen voor de Marokkanen, maar voor iedereen. Ik was in Lelystad sociaal werker. In het begin waren die mensen alleen bezig met werken en geld verdienen, naar Marokko gaan en geld sturen naar de gezinnen. Veel mensen zijn met het bedrijf mee verhuisd naar Lelystad, zoals met Hols Primo. Die bedrijven zijn toen heel slim geweest:
“We hebben goede krachten en we moeten de krachten stimuleren dat ze gewoon zo snel mogelijk goede huisvesting krijgen en ook hun gezin kunnen laten overkomen. Dan hoeven ze niet weer zes weken of twee maanden weg met vakantie.”
Heel veel Marokkanen gingen twee of drie keer per jaar naar Marokko, omdat ze naar hun gezin moesten. In de zomer bleven ze daar wel minimaal vijf of zes weken. Maar dit was een nadeel voor de werkgever. Ze hebben het goed aangepakt.
De eerste Marokkanen werden in Lelystad-Haven gehuisvest in een pension. Ze betaalden – geloof ik – veertig gulden per maand. Die mensen konden daar eten. Tegelijkertijd kregen die mensen een woning aangeboden. De werkgever hielp hen ook bij het in orde brengen van de papieren voor de vreemdelingendienst, zodat het gezin meteen kon overkomen. En als je gezin komt, dan heeft de werkgever ook de zekerheid dat zijn werknemer goed wordt verzorgd. Hij hoeft niet zelf zijn eten klaar te maken. Hij heeft gezin bij zich. Hij hoeft zich geen zorgen meer te maken over zijn kind die ver weg in Marokko is, als deze ziek is. En dat is ook een stimulans om langer te gaan werken, om overuren te maken. Dat was ook een voordeel voor de werkgever. Dat deden heel veel bedrijven en er zijn veel gezinnen overgekomen. In de tijd dat ik daar was telde Lelystad 1400 Marokkanen met gezinnen. Heel veel gezinnen zijn in de jaren 1980 tot 1983 naar Lelystad gekomen.