De andere dag toen zijn we toch nog blijven liggen, maar toen werd het geluid van die Duitsers minder en in de verte zag je lange rijen mensen. Je zag ze wegtrekken richting Blokzijl, ze werden afgevoerd.
Toen het om een uur of vijf donker werd hoorden we niets meer en toen zijn we naar die cultuurboerderij gelopen, gestrompeld. Toen zijn we de schuur ingegaan. Daar was een landbouwkundig opzichter, die was in de stal met de paarden bezig, die wist niet wat hij zag toen wij binnen kwamen. Hij heeft ons opgevangen en zijn vrouw kwam er ook aan. We moesten droge kleren aantrekken en we zouden te eten krijgen en je had toch gewoon geen honger! Het eten stond ons tegen, we hebben een glaasje melk gedronken en toen hebben ze ons in bed gestopt boven op de vliering, want die Duitsers konden misschien nog terugkomen.
Mijn been was helemaal opgezet en helemaal gevoelloos en opeens ging dat prikkelen. Daar kreeg ik een pijn aan, verschrikkelijk. Dat kwam omdat het leven weer terug kwam. Ik heb midden in de nacht geroepen van de pijn. Toen hebben ze mij naar beneden gesjord en toen ben ik weggeraakt. Toen ik bijkwam ’s morgens is dokter Jansen erbij geroepen. Toen hebben ze me weer naar boven gedragen en die vrouw heeft de hele nacht niks anders gedaan dan mijn been gewreven. Later hebben ze gezegd dat dat het behoud van mijn been is geweest. Hoewel het nooit helemaal in orde is gekomen, want ik heb een beetje ongelukkig been, maar anders was het niet goed afgelopen.