In een van de barakken in kamp Tollebeek was de kerk. Aanvankelijk in een kleine ruimte met een eenvoudige altaartafel met tabernakel en wat bruine houten klapstoelen. Er kwam een pater uit Hierden op de motor, maar ook wel eens een vervanger. Wij waren met drie gezinnen aanvankelijk, en dat waren door de vele kinderen achttien personen. Mijn broertje moest ook mee, want er was op zondag maar één dienst. Verbeurten was er niet bij. Hij nam gewoon wat Dinky Toys mee en met de consecratie ging je staan. Later in de grotere kerk kregen wij pas banken. Na de kerkdienst ging iedereen naar de kampkantine van Wijbenga. De hele week was men bezig op eigen bedrijf en zag men weinig mensen. Er werd heel wat afgepraat en wij speelden lekker met anderen van school, maar eerst mochten wij na de dienst een rondje achter op de motor van de pater. Ook had je nog een moeilijke beslissing te nemen over wat je voor de vijf cent die je kreeg om te versnoepen zou kopen: een lolly, twee zoute droppen of kauwgom (vooral om het plaatje). En dan weer een week wachten.
Bron: Batavialand te Lelystad, Audiovisueel Archief, interview met mevr. A.M.A. Smit-Knook en mevr. L. Smit, 8 juni 2009.