Urkers mochten indertijd o.a. niet zwemmen op zondag. Eerdere ervaringen maakten dat wij thuis al ons badpak aantrokken en zo dan naar de schaapskooi fietsten. Daar doken wij in het IJsselmeer. Wij wisten dat het daar heel diep was, dus mochten wij niet alleen zwemmen en namen een binnenband van een auto mee, enz. Als wij ons daar uitkleedden, waren later onze kleren weg. Dat gebeurde ook als wij op zondag naar het strandje op Urk gingen, dus daar stopten wij al snel mee. Op zondag wandelden vele visserlui achter de kinderwagen de Domineesweg af. Meestal keerde men bij de schaapskooi. Al snel ontdekten wij dat er onder de dekentjes een jeneverfles lag. Jonge stelletjes doken de windsingel voor de dijk in. Dat vonden wij als kind heel interessant om te bespieden. Wij mochten van hen ook niet op zondag fietsen en hebben wel stenen naar ons hoofd gehad. Als kind ging je gewoon even naar huis en probeerde je het later nog eens.
Zo ontdekte je al vlug dat er verschillende opvattingen zijn over het besteden van de zondag. Van huis uit werd dat benadrukt, en moest je rekening houden met een ander. "Ga maar even wat anders doen." Je mocht op zondag ook niet met de auto op Urk. Dat deden wij ook beslist niet, en trouwens op andere dagen nam je ook de fiets, naar bakker Hakvoort, Vivo of Gerrit van Sijtje. Als kind snapte je niet dat men vaak met meerdere personen naast elkaar op de rondweg ging lopen, terwijl men wist dat wij allemaal op weg naar een kerk gingen en iemand ophaalden. Wel op zaterdagavond opbellen dat er een Volendammer visserman in de haven was en mee naar de kerk wilde, aardappels willen ruilen voor hun vis, enz. en dan zo zorgen dat wij slechts stapvoets om het oude dorp konden rijden. Zo zaten wij normaal al met drie of vier volwassenen en kinderen in de auto en dan nog met een man meer. Nooit zelfs maar aangehouden door politie. Er was maar één kerkdienst en nog zondagsplicht, maar als kind had je maar heel weinig bewegingsruimte in de auto.