Hij wérd zo maar opeens opgepakt. Hier had je DK 6 [Districtskantoor 6 van de Directie van de Wieringermeer, red.], hier had je het Openbaar Lichaam. Ze kwamen aanrijden, de Duitsers, en ze stonden bij ons in de gang. Meneer Kamp was de eerste en mijn man was de tweede.
Hij is ontvlucht zaterdagsavonds en weer thuis gekomen. Mijn dochter had het er nog over. "Ik weet het nog wel, hoor," zei ze. "Papa kwam terug en de hele zondag was hij ziek." Toen mocht hij niet beneden komen, want de Duitsers liepen vlak voor onze ramen langs. Hij is mee ontvlucht. Hij is te voet van Luttelgeest gekomen 's avonds. Ze werden 's middags naar Luttelgeest gebracht. 's Nachts heeft hij in het kamp geslapen. Ze kwamen bij me: "ik moet inkwartiering hebben." Toen ben ik naar ze toe gegaan en zei:
"Ik zit met drie kleine kinderen. Ik kan geen inkwartiering hebben."
Dat is toen ook niet doorgegaan. Maar bij meneer Kamp was wel inkwartiering. De Duitser die bij meneer Kamp ingekwartierd was, heeft hem 's avonds uit het kamp gehaald en die is 's nachts onder de vloer gegaan. Zo'n goede Duitser was dat. Hij hoorde bij mij de baby huilen en mijn man was ook weg. Hij heeft toen gezegd: "Ik durf niet wéér." Mijn man is toen de volgende dag zelf teruggekomen.
Ik zie ze nog weglopen. Eerst naar het kamp en 's middags zag je ze in de verte weglopen naar Luttelgeest, te voet. Het hoofd van het personeel van Zwolle was daar, met een Duitser. Iedereen moest zeggen wat hij deed. Mijn man zag dat al die mensen die in de oogst werkten, vrij kwamen. Zonder bewijs. Toen heeft hij gezegd dat hij bij de brandweer was. Tegen meneer Spierings heeft hij gezegd: "Kan ik met U het kamp uit?" "Ja hoor," zei meneer Spierings (die moest weer naar Zwolle). Toen zei die Duitser tegen Spierings:
"Wat hebben we er weer veel uitgehaald, hè?"
Toen is hij gewoon met meneer Spierings het kamp uit gelopen, langs de wachter. Spierings zei: "Ik kan je niet naar Emmeloord brengen." "Nou," zei mijn man, "ik loop wel!" En toen kwam hij 's avonds thuis. Hij was onderweg wel bang dat de pont bewaakt zou zijn (er was toen nog geen brug over de Lemstervaart). Maar dat was niet zo. Hij klopte vóór op het raam: "Doe de achterdeur open en geen licht aan."