De door de eeuwen heen verworven kennis en kunde bij ontginnings- en inpolderingsprojecten in ons land hebben ertoe geleid dat Nederlanders van oudsher zijn ingeschakeld bij dergelijke projecten in het buitenland. In zijn boek Dredge-drain-reclaim, the art of a Nation geeft Johan van Veen een overzicht van de gebieden in Europa waar Nederlanders betrokken zijn geweest bij inpolderingen. Ook in de boeken Leefbaar Laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing en landaanwinning in Nederland onder redactie van Van de Ven, Water in the Netherlands onder redactie van Huisman en The influence of Dutch engineers on water management in Europe, 1600-2000 door Helga S. Danner et al. zijn overzichten hiervan opgenomen. In deze bijdrage wil ik enkele kenmerkende voorbeelden van deze activiteiten noemen.
Bij de eerste vermelding is nog niet zozeer sprake van inpoldering, maar meer van het ontginnen van veengebieden. Het betreft Priester Heinricus, afkomstig uit Rijnsaterswoude, die met een groep kolonisten in 1106 ten noordwesten van Hamburg veengebieden heeft ontgonnen. Een standbeeld van hem in Steinkirchen herinnert hieraan. Een overeenkomstig standbeeld staat in Rijnsaterswoude. Vele bekende Nederlandse waterbouwers zijn sindsdien Priester Heinricus gevolgd.
In 12e en 13e eeuw zijn er op grote schaal ontginningen door Nederlandse kolonisten in Engeland rond de Wash bay geweest. Naast verdere ontginningen in Noord-Duitsland zijn er ook op overeenkomstige wijze ontginningen in de Weichsel delta in Polen en zelfs in Rusland geweest. Dergelijke ontginningen, die later steeds vaker gepaard gingen met inpolderingen, zijn doorgegaan tot in de 18e eeuw.
Sinds het einde van de 16e eeuw raakten niet zozeer meer kolonisten, maar meer verschillende Nederlandse experts betrokken bij diverse inpolderingsprojecten, aanvankelijk met name in Europa, maar later meer en meer wereldwijd. Enkele experts die hierbij een rol hebben gespeeld zijn in Duitsland Cornelis Jansz. Allerts, Christiaan Becker, Quirinus Indervelde, Jan Adriaensz. Leeghwater en Jan Claesz. Rolwagen, in Engeland Cornelis Vermuyden, in Frankrijk Humphrey Bradley en Jan Adriaansz. Leeghwater, in Italië Cornelis Jansz. Meijer, in Rusland Jan Pieter van Suchtelen en in Spanje Cornelis Krayenhoff.
Enkele voorbeelden van erkenning van de inbreng door Nederlandse experts zijn te vinden in Engeland waar de koning zo onder de indruk was van de prestaties van Vermuyden, dat hij hem in de adelstand verhief. In Frankrijk kwam de inpoldering van het Marais Vernier langs de Seine in 1633 gereed. De belangrijkste dijk kreeg de naam Digue des Hollandais. Polders in het Marais de Lesparre werden Polders de Hollande genoemd. De afwatering van moerasland in het Marais Poitevin werd sterk verbeterd werd door de aanleg van een 24 kilometer lang kanaal, het Ceinture des Hollandais. In de Donaudelta in Roemenië ligt een Digul Hollandesi. In Canada liggen enkele polders in het Holland Marsh.
Hoewel de meeste projecten succesvol waren, zijn er ook verschillende mislukkingen geweest. Zo wordt vermeld dat Christiaan Becker er in 1627 in slaagde om in Duitsland een aantal meren met behulp van ringdijken en windmolens droog te maken. De inpolderingen slaagden, maar de kosten waren ongeveer vier keer zo hoog als begroot. Becker werd failliet verklaard en de werken werden in hetzelfde jaar weer onder water gezet als gevolg van de oorlog die toen in Duitsland woedde. Ook de bedijking van een 46 kilometer lange zeearm liep uit op een mislukking, waarbij veel Nederlands kapitaal verloren ging.
In Azië zijn Nederlandse experts met name betrokken geweest bij inpolderingen in Japan. Genoemd kunnen worden Dick Arnst, Cornelis van Doorn, George Escher, Pieter Philippus Jansen, Isaäc Anne Lindo, Johannis de Rijke, Anthonie Rouwenhorst Mulder, Adriaan Volker en Johannes Westerwiel. In China waren het F.J.M. Boudrez, Johannis de Rijke en N.A. van den Heuvel. Jan Homan van der Heide bracht advies uit over waterbeheer in de Central Plain in Thailand. Hij was ook de eerste Directeur-Generaal van het Royal Irrigation Department. Zeg maar de Thaise Rijkswaterstaat.
Meer recent zijn verschillende Nederlandse Ingenieursbureaus, aanvankelijk vooral in het kader van ontwikkelingssamenwerking, maar meer en meer in het kader van commerciële opdrachten betrokken geweest bij bijvoorbeeld bij inpolderingen in China, Indonesië, Noord- en Zuid Korea, Rusland, Senegal, Singapore, USA en Venezuela. Daarnaast leveren verschillende fabrikanten apparatuur voor het onderhoud van watergangen, bagger equipment, draineer machines, pompen, verschillende typen beweegbare stuwen, etc. Enkele aannemers voeren wereldwijd grootschalig baggerwerk onder moeilijke omstandigheden en kleinschalig gespecialiseerd baggerwerk uit.
Organisaties van de Verenigde Naties, zoals de Food and Agriculture Organization (FAO), UNESCO en de World Meteorological Organization (WMO), alsmede verschillende andere internationale organisaties, zoals de Wereld Bank en de Asian Development Bank, maken dankbaar gebruik van Nederlandse experts om hun land- en waterprojecten te bemannen.