Veen, Johan van * (Uithuizermeeden 21 dec. 1893 - Voorburg 9 dec. 1959), ingenieur. Was, na zijn studie aan de Technische Hogeschool in Delft, van 1919 tot 1926 werkzaam bij de Provinciale Waterstaat van Drenthe en twee jaar bij de Surinaamse Bauxiet Mij. Sinds 1929 werkte hij voor Rijkswaterstaat aan de bouw van de dam in het Hellegat (1931) en sinds 1933 als hoofd van de Studiedienst bij de directie Benedenrivieren in Den Haag. Promoveerde te Leiden op Onderzoekingen in de Hoofden in verband met de gesteldheid der Nederlandsche kust (1936). Was van 1938 tot 1943 lid en secretaris van de Stormvloedscommissie, sinds 1953 van de Deltacommissie en was sinds 1958 hoofd van de Algemene Dienst van Rijkswaterstaat. Hij wordt algemeen erkend als de geestelijke vader van het Deltaplan. Hij schreef verder: De Fivel en hare verzanding (1930), Dredge, drain, reclaim, the art of a nation (1948) en Waterhuishouding in Nederland (met F.P. Mesu; 1957). Zie ook: J.J. Dronkers, A.G. Maris. Ref.: BWN5, W. van der Ham, Meester van de Zee, Johan van Veen, waterstaatsingenieur 1893-1959 (2003), ING 1960 n1 pA1-2, ING 1990 n1 p15-19, LW 1958 n4 p202-203, LW 1960 n1 p6-9, H.J. Stuvel, De som van een leven (1972), TWG 1996 p6, TWG 2001 p16-20, WID6, WND, WT.