In Duitsland liggen veel polders, De totale oppervlakte bedraagt tenminste 175.000 hectare. Zo liggen er polders in de Wilster Marsch en Kremper Marsch in Sleeswijk-Holstein. In het kader van het Hinrich Lohse-plan van 1933 zijn langs de westkust van Sleeswijk-Holstein verschillende gebieden ingepolderd. Onder deze inpolderingen bevonden zich ook de Adolf Hitler Koog en de Hermann Göring Koog. Deze zijn later toch maar omgedoopt tot respectievelijk Dieksander Koog en Tümlauer Koog. Ook op de eilanden voor de westkust liggen verschillende polders, zoals op de eilanden Pellworm en Nordstrand. Langs de monding van de Dollard liggen, deels in Duitsland en deels in Nederland, ook de nodige polders.
De Duitse naam voor polder is Koog, of in Oost-Friesland Groden. Deze woorden zijn dan ook terug te vinden in veel namen van polders. Hiervan is vooral sprake bij polders met de naam koog. In alfabetische volgorde kunnen worden genoemd: Adenbüller Koog, Adolfs Koog, Beltringharder Koog, Blumen Koog, Cecilien Koog, Desmercieres Koog, Dieksander Koog, Elisabeth Sophien Koog, Fahretofter Wester Koog, Friedrichsgabe Koog, Friedrich Wilhelm Lübke Koog, Gottes Koog, Grothusen Koog, Hattstedter Neuer Koog, Hauke Haien Koog, Hedwigen Koog, Herren Koog, Juliane Marien Koog, Kaiser Wilhelm Koog, Kleiseer Koog, Kronprinzen Koog, Louisen Koog, Neufelder Koog, Norderfriedrichs Koog, Norderhever Koog, Nösse Koog, Osewoldter Koog, Pohnshallig Koog, Rickelsbüller Koog, Sönke Nissen Koog, Sophien Magdalenen Koog, Tümlauer Koog, Waygaarder Koog, Wesselburener Koog. Met Groden in de naam zijn er wat minder polders, maar toch ook een redelijk lijstje: Carolinen Groden, Elisabeth Groden, Enno-Ludwig Groden, Friedrichs Groden, Friedrich-Augusten Groden, Groden westlich Harlesiel, Kiel Groden, Neu-Augusten Groden, Schwerings Groden, Sophien Groden, Werdumer Alten Groden.
Regelmatig zie je de naam van een persoon in de poldernaam. Meestal waren dit geen al te grote bedijkingen langs de kust, die door de betreffende persoon, of door zijn of haar echtgenoot, waren gerealiseerd. Genoemd kunnen worden: Charlotten Polder, Ernst August Polder, Lorenz und Friederiken Polder, Magots Polder en Teltings Polder.
Er is door de eeuwen heen regelmatig Nederlandse inbreng geweest bij inpolderingen in Duitsland. De eerste inbreng dateert al van 1106 toen Priester Heinricus met een aantal volgelingen in Noord-Duitsland laaglanden hebben ontgonnen. Waarschijnlijk waren het toen nog niet direct polders, maar omdat het veengebieden waren zullen het nu ongetwijfeld polders zijn. Priester Heinricus wordt geëerd met een standbeeld in Steinkirchen. Ook Jan Adriaensz. Leeghwater was betrokken bij inpolderingen, en wel in 1626 bij de droogmaking van twee meren in Sleeswijk-Holstein, en in 1634 bij de verkaveling van de Dagebüller Bocht. Vanaf 1740 zijn langs de benedenloop van de Oder grote poldersystemen op basis van het Nederlandse landaanwinningsmodel ontwikkeld. In Brandenburg zijn in de tweede helft van de 17e eeuw grote landaanwinningswerken door Nederlandse kolonisten uitgevoerd. Elk van hen ontving onder bepaalde voorwaarden vijftig hectare.
Enkele polders in Duitsland hebben in het midden van de 17e eeuw een zekere rol gespeeld in de memorabele discussies rond de inpoldering van de het Haarlemmermeer. Voor deze inpoldering heeft onder andere de beroemde waterbouwkundige Jan Adriaansz. Leeghwater een plan gemaakt. Hierop kwam tegenstand van C.A. Colevelt. Deze verwees in zijn bezwaren naar enkele polders in Duitsland - Meggerzee, Butsloot en Noordstrandt - die daarvoor overstroomd waren. In zijn repliek wijst Leeghwater er op dat daar zondige mensen woonden. Met andere woorden: als je zondigt gaat je polder onder water.