Ik was kraamverzorgster. Het eerste gezin was aan de Karel Doormanweg. Dat was een cultuurboerderij. (…) Ik kreeg heimwee. Want ik kwam uit een beschermde omgeving, het land van Heusden en Altena. (…) En nu kwam ik in die weidse polder. En ik zat aan de Karel Doormanweg, een heel eind weg aan de Karel Doormanweg. Ik was er voor dag en nacht. En ik zat te kijken naar een toren en dat vertelde ik. Toen moesten ze lachen, want ik dacht dat ik de poldertoren, de toren van de kerk van Emmeloord gezien had. Maar, nee zeiden ze, ik had de toren van Urk gezien. Zo weids was het landschap. Want, de boerderijen die begonnen pas te komen. Die boerderijen die er stonden, waren dus cultuurbedrijven. Er stonden maar heel weinig boerderijen, ze stonden er wel, maar heel verspreid.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, Interview van Thea Wiersma met Debora de Visser, 13 mei 2007.