Ik had, als ik dienst had en ‘s nachts door de polder reed, wel een semafoon. Dat was op zichzelf wel een verbetering. De semafoon werkte met codes. Je kon er een code op zien. Code 1 was spoed Biddinghuizen, code 2 spoed Swifterbant, code 3 was spoed bevalling, enzovoorts. Dan had ik op een gegeven moment dienst en kreeg ik ineens midden in de nacht een spoedvisite in – zeg maar - Swifterbant. Ik had geen mobiele telefoon, dus dan belde ik midden in de nacht aan bij een willekeurige boer. In het pikkedonker belde ik aan en zei:
“Joh, ik ben de dienstdoende dokter, mag ik even gebruik maken van je telefoon?”
En men heeft me nog nooit gezegd: “Wat doe je hier, van mijn erf af,” of zo. Iedereen zei natuurlijk:
“Kom er in, wil je een kop koffie, of wil je wat anders?”
Dat was ’s nachts om drie uur of zo, het is toch niet te geloven! Het was een totale andere mentaliteit, nu ben je gewoon een vreemde. Nu zou dat niet mogelijk zijn, maar toen was het gewoon.
Het was ook wel nodig. Het was de enige manier als je geen telefoon hebt. Het is bijna niet uit te leggen in deze tijd dat je niet mobiel bereikbaar bent. Mijn vrouw had, als ik visites reed, gewoon een rijtje telefoonnummers van mensen waar ik langs reed. Ik moest vooral ook die volgorde aanhouden en het niet opeens in een andere volgorde doen. Want zij wist:
“Nu is hij daar, nu is hij daar en nu is hij daar.”
Dan belde ze me na. Ze belde de mensen: “Is de dokter al weg?” “Nee, hij komt zo,” of “Hij is net geweest, hij is naar de volgende.” Dan kon ze de volgende bellen, en zo kon ze mij bereiken.
Dat was in de zuidelijke polder natuurlijk helemaal het geval. Als je daar in het Trekkersveld een visite moest rijden, dan was je weg: 35 kilometer rijden en met dichte mist en donker. Het was zo verschrikkelijk donker, echt donker. Het was toen in die periode een fantastische plek om sterren te kijken. Dat moet je nu eens op het Trekkersveld proberen, het is zo veranderd!