Gorter was een landbouwmechanisatiebedrijf, een smederij en garagebedrijf ook auto’s. We waren dealer voor General Motors, de Vauxhall en de Chevrolet. Er was ook een smid en er werden paarden beslagen. Donderdags was beursdag en kwamen er veel mensen als er dingen waren over rekeningen. Op donderdag hadden we de urenbriefjes klaarliggen. En op vrijdag moesten we de loonzakjes uitdelen. Elke week kregen de mensen een loonzakje met contant geld. Eerst hadden we alles nog via een doorschrijfsysteem, met zo’n kast met allemaal laden. Maar ja, de tijd ging vooruit. Er werd een machine aangeschaft, zo’n tijdbesparende machine. Daarvoor werd speciaal een jongen uit Kampen aangenomen. Het werd veel meer werk, van het magazijn en bijboekingen, er kwam steeds meer werk. Er kwam nog een jongen bij. Want we konden het allemaal niet aan. Er was altijd werk. Als wij om half elf teruggingen, dan gingen we direct naar bed. Het was eigenlijk alleen werken en slapen. We gingen wel eens ergens heen. Er was ook niks. Er was niks in Emmeloord.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, Interview Willy Heukers met Trijn Lourens-Luymes, 14 januari 2008