[De ambtenaren van het openbaar lichaam in Lelystad] hadden geen ‘nee’ tegen mij gezegd, alleen maar ‘ja’. “Alles wat u vraagt is goed.” Weer een datum geprikt voor een ander gesprek. We gingen koffie drinken. Ik dacht:
“Ik ga vragen stellen, dingen opeisen die er helemaal niet bijhoren. Ik wil ‘nee’ horen, ik heb ‘nee’ nodig.”
Ik zeg: “Eerst moet ik een huis hebben.” “Geen probleem.” Ze trokken mensen aan om hier te komen wonen. Dat was de bedoeling van Lelystad. Ik zeg:
“Mag ik een hele rare vraag stellen? Dat vind ik zelf ook een rare vraag, maar ik weet waarom. Ik respecteer iedereen, ik wil iedereen blijven respecteren en ik wil ook respect hebben van mensen. Als je zelf niet respecteert, dan wordt ook je ook niet gerespecteerd!”
“Klopt!” “Mag ik weten waar de buitenlanders wonen hier in Lelystad? In welke wijk?” We gingen helemaal naar boven. Toen wees hij op de oude wijk: “Daar wonen ze en daar wonen ze.” “Waar wonen ze nog niet?” “Daar, waar die kranen staan, komt een wijk wat de Schouw gaat heten.” “Mag ik daar een huis?” “Ja, natuurlijk, geen probleem.”
Het was een hele behulpzame man. Ze waren allemaal heel behulpzaam in die tijd, in die tijd. Hij zegt: “Prima, daar een huis.” Wat moest ik nog hebben?
“Als ik op vakantie ga dan krijg ik van mijn bedrijf een vliegticket heen en terug en twee maanden vakantie betaald.”
“Oh, helemaal geen probleem! Alles is goed.” Ik dacht: “Hoe kan dat nou? Wat moet ik nu zeggen, wat niet mag, wat niet kan?” Ik begon echt dingen te verzinnen die er helemaal niet bij hoorden. Toch: “Geen probleem!” Ze hebben alles genoteerd:
“Wij gaan dat allemaal na. We gaan erover vergaderen en u krijgt antwoord.”
“Oh ja, de verhuizing. Hoe gaan we dat doen als ik een huis krijg?” “Je krijgt gewoon geld: 4.500 gulden om het huis aan te kleden, vloerbedekking, gordijnen en dergelijke.”
Op het laatst heb ik nog als een dwaze vanuit Rotterdam over de verhuizing gebeld in de hoop dat ik ‘nee’ zou horen. Hij zegt: “Alles is geregeld.” Toen ging ik er naar toe. Toen hebben ze mij er weer bij geroepen om de sleutels te geven voor dit huis. Er was nog overal zand. Hij had zelf de sleutels gehaald bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Dat was de beheerder van deze huizen, er was nog geen woningbouwvereniging. “Dat is het huis: nummer 59.”