Het is zo dat het dorp heel erg afgesloten was. Een mooi voorbeeld was: op een gegeven moment – ik denk dat dat eind jaren tachtig is geweest – is er een voetveerverbinding tussen Zeewolde en de overkant ontstaan. Vooral om scholieren over te zetten die naar het voortgezet onderwijs in Ermelo en Harderwijk gingen. Toen kwamen ook bewoners vanuit het oude land, van Harderwijk en Ermelo, opeens met dat pontje over naar de polder. Zij keken hun ogen uit, want ze hadden altijd wel wat aan de einder gezien, maar kenden het helemaal niet. Dus in die zin was Zeewolde wel afgesloten.
Aan de andere kant is natuurlijk wel, vooral in de jaren tachtig, de samenwerking met Harderwijk, ook onder invloed van de oeververbinding, enorm intens geweest. Er is gezamenlijk ook gekeken naar de inrichting van het Wolderwijd. Maar in de beginjaren was er toch echt een duidelijke scheiding tussen het ‘oude land’, zoals we het vanuit de polder noemden, en Flevoland. Dat was toch vrij autonoom.
Er is natuurlijk wel overleg geweest toen Zeewolde startte, toen de plannen gemaakt werden met de noordwestelijke Veluwe. Daarbij is natuurlijk ook gesproken over de groei en de mogelijkheden die Zeewolde bood voor de overloop van de bevolking van de noordwestelijke Veluwe, die in die jaren behoorlijk klem zat, naar Zeewolde. Daar is wel overleg over geweest. Het moet ook worden gezegd dat de eerste bewoners van Zeewolde voor een deel mensen waren die al in het gebied werkten. Want ja, Zeewolde is feitelijk vrij laat op gang gekomen, zal ik maar zeggen. Zuidelijk Flevoland was natuurlijk al in bedrijf. Dus er waren mensen die al in Dronten of Biddinghuizen woonden en in Zuidelijk Flevoland werkten, en die dus naar Zeewolde kwamen. Maar er er is meteen ook veel overloop gekomen vanaf Harderwijk en het noordwesten van de Veluwe. Dus wat dat betreft is die relatie er wel geweest.