Toen we nog in Harderwijk woonden, wilde ik graag een groentetuin. In Harderwijk was dat duur of niet mogelijk, dus ik had al voordat ik hier in Zeewolde kwam wonen een groentetuin bij een boer op de Schollevaarweg. En daar had ik een strook grond, dus ik ging vooral in het voorjaar en hoogzomer op de fiets naar die boer in mijn tuintje werken.
In het begin vanuit Harderwijk en naderhand uit Zeewolde ging ik mijn tuintje in. En ik heb nog steeds een groentetuin, want Zeewolde heeft heel voortvarend de boel aangepakt. In het najaar ’84 kwam de volkstuincomplex bij de Sportlaan van de grond, waar ik één van de eerste tuinen had en nog heb. Ik bedoel dus dat complex in het verlengde van de Woldlaan, bij de dierenweide daar, dat was de eerste volkstuincomplex. Het tweede kwam daarna bij De Nes. Maar die kwam pas een paar jaar later.
In Zeewolde zijn in verhouding tot het aantal inwoners heel veel volkstuinen, die ruimte is er nog steeds. En dat is, vind ik, toch belangrijk. Dat was ook wat mij trok, de ruimte van Zeewolde, de natuur, de schone lucht. Ik hoef ook geen treinstation hier hoor, dan krijg je vuile lucht.