In 1947 was het landschap vrij eenzijdig natuurlijk, want de polder is ontgonnen vanaf oost naar west. En in die tijd was de grens iets verder dan Marknesse. Alles ten westen van de Espelervaart was allemaal riet. Het was verder onontgonnen. In Marknesse waren toen al flink wat activiteiten op landbouwgebied. Eerst bewerkte de Directie het land, dan werd het verkaveld en gedraineerd enzovoorts en dan kwamen de pachters er op. De Directie, de overheid dus, die teelde allemaal luzerne, tarwe en koolzaad, dat waren de grootste gewassen. Maar dan echt wel in het groot, duizenden hectares.
Het was in het begin redelijk eentonig. Er stond aan één weg één of twee boerderijen. Verder was er niets. Bij iedere boerderij was vier- of vijfhonderd hectare land. Nee, er was niet veel afwisseling.