We kregen hier al heel snel een gezondheidscentrum. Dat was nergens in Nederland. Het eerste gezondheidscentrum in Nederland stond in Dronten en werd door de staatssecretaris geopend. In 1963 is het open gegaan. Medio 1964 werd het officieel geopend. Daar hadden we de huisartsen, daar zat de tandarts, daar zat een apotheek […], even later ook de fysiotherapeut, maatschappelijk werk. We hadden een bedrijfsruimte van de Rijksdienst [voor de IJsselmeerpolders], daar konden we doorlichten. En het kruisgebouw was daar in gebouwd, waar de consultatiebureaus gehouden werden. En een aantal zeer enthousiaste wijkverpleegkundigen. Daar kwamen mensen die er zin in hadden. Ik herinner me dat ze het mee hielpen opzetten, vanuit hun eigen professie en deskundigheid. Er zijn heel goede bureaus opgezet. We deden alle bevallingen en de prenatale zorg, en bij alle mensen die binnenkwamen een eerste onderzoek.
Er was een zeer intensieve patiëntenbegeleiding, die in de huidige wereld niet meer past. Nu zou je zeggen: je bent aan het medicaliseren, mensen zijn niet zelfstandig genoeg. De dokter is nu een middenstander geworden die je om adviezen vraagt. Wij hadden een verantwoordelijkheid voor onze mensen: de mensen moeten gezond zijn, niet alleen lichamelijk, maar wij moeten de mensen waarschuwen voor ontwortelingsyndromen (heimwee naar het oude land) en zeggen: als je dat hebt, kom dan weer naar ons toe. Daar voelen wij ons verantwoordelijk voor.