Herman Bekius begon in januari 1954 als arts op Perceel P. Aanvankelijk had hij het niet erg druk. Hij vulde zijn tijd met het opzetten van een kaartsysteem, het bepalen van de bloedgroep van de volwassen semipermanente bewoners en het geven van onderwijs aan de kinderen op het eiland.
Af en toe had Bekius te maken met een bevalling. Bij het ter wereld brengen van de kinderen werd Bekius geassisteerd door Cootje Beekhuis, een van de eilandbewoonsters. Af en toe traden complicaties op, zoals bij mevrouw Kuznicky. Deze Friezin was getrouwd met een Poolse militair die in 1945 Nederland had helpen bevrijden en daarna in ons land was achtergebleven. De geboorte van de kleine Kuznicky verliep aanvankelijk voorspoedig: een fraaie baby kwam vlot te voorschijn. Maar toen bleef de nageboorte vastzitten en trad er bloedverlies op. De nageboorte moest met de hand van de baarmoederwand worden losgemaakt. Bekius herinnerde zich later:
“Een heel karwei, waaraan mevrouw Beekhuis en ik, zonder enige ervaring op dit punt, moesten beginnen. Mevrouw Beekhuis klom naar de achterzijde van het bed in het nauwe kamertje om narcose te geven. De ongeruste vader moest mij assisteren. De toestand werd er niet beter op, toen Kuznicky opmerkte: ‘Ik geloof, vrouw dood gaat’, en vervolgens flauw viel. Gelukkig kwam alles wel voor elkaar, al was de kraamvrouw wat zwakjes.”