Nou, dat is altijd zo met de politiek: je kon er zoveel uren in steken als je wilde. Het was natuurlijk niet zo als een normaal wethouderschap, denk ik. Wat ik heel prettig vond: doordat ik een functie had die niet helemaal vastlag, kon ik vergaderen wanneer het mij schikte. Want ik had inmiddels drie kinderen. Dat was wel handig. Nummer drie werd geboren net nadat het college gestart was. [...] Ik was aanwezig op de Adviesraadvergadering voordat ze geboren werd, en in de vergadering daarna was ik gewoon aanwezig. Dat was heel bijzonder, moet ik zeggen.
Wat heel praktisch was: eerst Saskia, de derde, en naderhand nummer vier nam ik mee op naar het stadhuis in een wiegje. Mijn kamer was naast de grote vergaderkamer. Ik kon dus heel goed horen of ze begonnen te huilen. De vergadering begon om negen uur. Ik zorgde ervoor dat ze gevoed waren voordat we kwamen. Om een uur of twaalf begonnen ze te piepen. Het was dan zo rustig. Meestal piepten ze helemaal niet. Dat was dan reuze gemakkelijk. Ik wist zeker dat het met het kind goed ging. Ik kon ze op ieder moment voeden. Maar ik geloof niet dat dat ooit gebeurd is.
Maar het was zeker geen fulltime-functie. En je kon de tijden een beetje zelf bepalen. De DAC-vergadering was op dinsdagmorgen, dat lag natuurlijk al vast. Maar een heleboel vergaderingen kon je zelf bepalen. Dat was dus reuze prettig.