Er was nog een andere ontwikkeling aan de gang in het land in die jaren, en dat was dat aan de linkerkant het besef meer en meer doordrong dat bij verkiezingen de uitslag voortdurend zo was, dat links 65 zetels had en rechts 85. Daar kwamen we maar niet doorheen. Als de PvdA wat verloor aan de PSP en PPR, dat bleef het samen toch 65 zetels. Als de PvdA dan toch weer won, zoals in het jaar dat Den Uyl won, dan ging het er gewoon af bij de PSP en PPR. Bij een aantal mensen, vooral onder het lagere kader, drong het besef door:
“We moeten er één club van maken, want dan krijgen we pas slagkracht.”
Dat was de PAK-beweging, dat was ook rond ’68.
Dat kwam in Lelystad eigenlijk goed aan, want hier zaten allemaal mensen die elkaar niet kenden – daar kwam het in feite op neer – en die allemaal uit verschillende politieke partijen kwamen. Al vrij snel gingen een paar daarvan bij elkaar zitten. Daar was Els [van Hulten] bij, daar was Evert Vermeer bij, Liesbeth Baarveld-Schlaman was daar bij en nog een paar van die namen. [...] Die mensen kwamen bij elkaar en zeiden:
"Laten wij dat idee van dat PAK oppakken en dat maken in Lelystad. Dan zijn we van dat gedonder op het oude land af.”
Het was ook een beetje een kwestie van je afzetten, natuurlijk. We waren tegen de verbrokkeling in de politiek. “Wij gaan het heel anders doen.” Toen wonnen ze ook nog eens vier van de zeven zetels bij de verkiezingen [voor de Commissie van Advies Lelystad]. Ja, toen was het helemaal voor elkaar natuurlijk.