We aten 's morgens brood en 's avonds aten we warm. Dat haalden we dan uit de centrale keuken. Dat was de ene keer lekker en de andere keer niet zo lekker. Maar we haalden ook wel eens een geintje uit. Willem van Tilburg, dat was een voorman, die kwam in december 1943 in de polder en had familie op het Kampereiland, waar hij ieder weekend naar toe ging. Op een keer bleef hij een weekend over en we gingen die zondag eten halen. Het was zondagse kost, maar zonder toetje, en toen zeiden we tegen Willem: "Haal jij even de pudding." Hij was niet achterlijk, maar hij had dit niet door. In de kantine speelden ze mooi mee en daar werd hem verteld dat de pudding nog niet klaar was en dat hij over tien minuten maar even terug moest komen. Toen hebben ze van een potje magere melkpoeder pudding gemaakt en daar kwam Willem bij ons mee aan. Vanaf die dag heette hij altijd Willem Pudding.
"Haal jij even de pudding"
Het leven in de arbeiderskampen in de Noordoostpolder was zwaar. Een geintje op zijn tijd verhoogde de sfeer, aldus Wilem van der Sar:
Bron: R. van Loenen (red.), Zuiderzeewerken. Dl. III Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 2005.