Toen wij begonnen was er nog helemaal niets, er stonden zelfs nog geen gebouwen op. Ik kreeg een schaftkeet toegewezen, alwaar ik mijn boekhouding in kon doen en waar ik bij regen in kon schuilen. Verder was er helemaal niks, zelfs geen wegen, waterleiding, elektriciteit of telefoon. Het water werd in een regenton aangevoerd en daar kon men dan thee van zetten.
Ik heb toen geprobeerd in Slootdorp, het eerste dorp, waar toen ongeveer acht huizen gereed waren, in de kost te komen. Er was daar een weduwe die door de Directie van de Wieringermeer aan kostgangers werd geholpen, voor mij was er nog plaats op de vliering. Dat heb ik toen maar afgewimpeld en heb in Wieringen een kosthuis gezocht. Ik had toen wel verkering, maar wij hebben toen besloten om te wachten met trouwen tot de boerderij klaar was. Dit was ongeveer een jaar later en toen zijn we daar ook getrouwd. Dit was de boerderij waar ik bedrijfsleider was. In 1938 zijn we verhuisd naar de boerderij die ik toen heb gepacht.