Hij moest verplaatst worden. In die tijd was de Noordoostpolder klaar en in 1957 was Oostelijk Flevoland drooggevallen. Toen hij nog in de Noordoostpolder aan de Ramsweg woonde, ging hij er helemaal om heen! Met de bus werden de arbeiders helemaal via Kampen en Roggebot naar Ketelhaven gebracht, waar hij zo ongeveer is begonnen. De Ketelbrug lag er nog niet. Die kwam er pas in 1970. Dat kan ik me nog heel goed herinneren. Die bus was van een busmaatschappij. Dat waren niet de beste bussen, hoor! Ik heb mijn vader er wel eens over gehoord. Ze huurden een keer een bus – mijn ouders woonden toen al in Elburg – van Fikse uit Oostendorp en toen gingen ze dwars door de bodem. Later heeft Van Olst uit Oldebroek gereden. Ze hadden opstapplaatsen, zoals bij ’t Harde, en in Kamperveen bij de Kamperstraatweg. Hij begon, geloof ik, in Wezep en ging zo richting Elburg.
Het waren niet de beste bussen!
Toen Oostelijk Flevoland aan snee was werd Arend Profijt, die als landarbeider bij de Rijksdienst werkte, met de bus van Ens naar de nieuwe polder gebracht. In 1961 verhuisde hij naar Elburg dat aanzienlijk dichter bij de nieuwe polder ligt. Zijn zoon Willem vertelt:
Batavialand te Lelystad, Audiovisueel Archief, Interview met Willem Profijt op 21 juli 2014 te Arnhem.