Nou, ’s morgens sta je op. Ik denk dat we om acht uur op het werk waren. Om zeven uur gingen we naar de kantine en daar kregen we van die dunne watersoep. Dat lustten we glad niet, maar daarnaast hadden we ons broodje en we hadden een dubbel rantsoen verzwaarde arbeid. Dus we kregen één keer in de week een pakje boter, 250 gram natuurboter. En dan kregen we onze brood. Ik was wittebrood gewend van mijn leven, maar dat was bruinbrood, daar kun je goed van leven en dat aten we dan. En je nam ook je brood mee naar het werk. En als je dan ’s avonds thuis kwam, dan was het, nou ja, misschien een half uur nadat we thuis waren, dan ging de bel of de sirene en stoof je uit de kamer die aan beurt was en die haalde de gamellen met eten op en alles erbij. Eten volop! Wel ruig voer, maar je had de buik goed vol!
Bron: Batavialand te Lelystad, Audiovisueel Archief, Interview met Henk te Raa, 20 januari 2005.