Compaxo nam nog meer mensen aan. Die groeide. Toen wij daar kwamen waren er zo’n 27 Marokkanen. Na een jaar waren er 175! Compaxo bestaat nog steeds, vleeswarenfabriek, levert vlees en worsten. Alleen varkensvlees. Het was eigenlijk voor ons verboden. Maar goed, je zocht wat! Je moest ergens beginnen, de weg leren kennen en de taal. Ja, je moest wat! We hopen dat Allah ons vergeeft! Het was een noodgeval. Dat was het begin.
Er kwamen andere familieleden en kennissen. Het groeide. Toen hebben ze in Gouda een heel groot gebouw, volgens mij een oude school voor voortgezet onderwijs, gekocht en daar een pension in gemaakt. Dat heeft het bedrijf gedaan, want ze moesten èn de trein betalen èn de taxi’s. Dat was veel te duur. Dat hebben ze echt slim gedaan. Daar heb ik gewoond. Toen hebben ze gezegd: “Degene die bij ons werkt, komt hier te wonen.” Het was netjes, goed verzorgd, eten en drinken. Je hoefde niets te doen. Het eten stond klaar. Het brood dat je ’s morgens mee wilde nemen, stond klaar. Je hoefde alleen maar te zeggen hoeveel boterhammen je wilde hebben en wat je erop wilde. Dat was echt heel goed verzorgd. Er was een Nederlander op gezet met zijn vrouw, die dat beheerde, met een Marokkaan erbij die hielp. En onderin het gebouw waren allemaal douches. Het was echt heel goed.
Er waren heel veel pensions. In elk pension verbleven er zo’n veertig of vijftig mensen. In zo’n kamertje woonden zes tot acht personen. In dat grote pension van Compaxo waren geen stapelbedden. Ze hadden hele grote kamers (het was een oud schoolgebouw) en in elke kamer sliepen er zo’n tien à twintig mensen naast elkaar. Daar hoefde je niet te koken. Je hoefde niets te doen. Je hoefde alleen maar te werken en terug naar het pension te komen, douchen en uitrusten. Maar daar ben ik niet zo lang gebleven. In 1968 ben ik weggegaan.