Lachmon en Pengel hebben altijd samengewerkt. Pengel is in 1969 overleden. Maar je had andere leiders, zoals Haakmat. Die mensen zijn het toen met meneer Den Uyl eens geworden over de onafhankelijkheid van Suriname, terwijl Suriname nog helemaal niet rijp was voor onafhankelijkheid. Laten we eerlijk wezen! Ik denk dat Nederland op dat moment ook niet capabel genoeg was om te beseffen wat de consequenties van de onafhankelijkheid voor de toekomst zouden zijn. Dus, dat was ook het probleem.
Ons werd ook ontwikkelingshulp toegezegd van 2,4 miljard gulden. Op grond daarvan is Suriname toen onafhankelijk geworden. Maar de meeste Hindoestanen hebben toen met tegenzin gezegd: “Wij doen het niet, omdat wij de rijkste mensen zijn. Wat gaat in de toekomst gebeuren? Wie kan ons garanderen dat er niets gebeurd?” Dat werd allemaal terzijde geschoven. Toen had je ook een andere groep politieke partijen, die zeiden (ook een beetje ophitsen): “Jongens, jullie Hindoestanen, blijf dan niet. Ga maar weg! Als jullie in Suriname blijven, dan gaat het jullie de kop kosten! Dus, blijf niet, ga weg!” Aan de ene kant werd gezegd van niet, aan de andere kant werd gezegd: “Wegwezen!” Veel Hindoestanen zeiden: “Voordat het mij de kop gaat kosten …”
Ik wil het niet negatief stellen, maar ik wil gewoon één ding zeggen: wij Hindoestanen hadden bijna de allergrootste bedrijven in Suriname. De Creolen, de Javanen en de Chinezen hadden ook bedrijven, maar de top waren gewoon de Hindoestanen. Laten we eerlijk wezen. En die mensen waren bang hun positie te verliezen in het land en iedereen die kon betalen ging weg. Dat ging van mond op mond: “Jongens het is een aards paradijs hier! Voordat je op de luchthaven staat, heb je al je WW-uitkering!” Dat ging van mond op mond op mond. Iedereen kwam en Nederland had ook problemen om al die mensen op te vangen. Maar het was het Koninkrijk der Nederlanden, dus Nederland kon er niet onderuit! Ze moesten de mensen ontvangen, want die waren bang voor de onafhankelijkheid.