Ik heb tot mijn dertiende in Coronie gezeten. Toen moest ik voor het onderwijs naar Paramaribo.... Daar ging ik naar de MULO-school. Ik had familie in Paramaribo. Het was zo, als je vanuit het district naar Paramaribo ging, dan had je daar een tante waar je logeren kon. Mijn moeders zus woonde in Paramaribo en bij haar kwamen we dus allemaal terecht om verder te kunnen studeren. [“We” zijn] alle kinderen van alle broers en zusters die in Coronie woonden. Het was een soort opvanghuis en daar moest je verder naar school … Iedereen heeft familie in Paramaribo! Ze zijn slim, hoor! Eentje gaat voor om de rest op te vangen. Nee, we moesten allemaal naar Paramaribo voor verder onderwijs. Anders kun je niet verder …
Het was heel geweldig als je vanuit het district naar Paramaribo ging. Het was de hoofdstad van Suriname! Die monumentale gebouwen zien er nu niet meer zo mooi uit als vroeger. Vele van de gebouwen zijn verbrand en verpauperd. Wel zijn er grote gebouwen bijgekomen: hotels, casino’s. Het mooie gaat er vanaf. Het wordt nu te Europees. De rust is ook weg. … Het was echt geweldig als je ’s avonds naar de stad ging. Je moest helemaal netjes gekleed zijn om naar het centrum te gaan. Je ging uit!