Ik heb ook nog met schoolkinderen gereden. Wij woonden aan de Koppelweg en toen die strenge winter van 1962-’63. Elke week hadden we in het kantoor aan de Oldebroekerweg een vergadering met de landbouwkundig opzichters met zo’n twintig man. En ja, toen moesten de kinderen naar school. De kinderen van de landbouwkundig opzichters bij Biddinghuizen moesten naar Dronten worden gebracht en de twee jongens van Venhuizen moesten naar Kampen worden gebracht. Die zaten daar op de middelbare school.
Venhuizen wilde wel rijden, maar die landbouwkundig opzichters niet. Die had dit bezwaar en die had dat bezwaar.
Ik stak mijn vinger op. Hemminga zegt: "Cuelenaere, wat is er?" Ik zeg: "Meneer Hemminga, hier is een chauffeur!" Ik kreeg een lelijk Eendje en toen wilden ze plotseling allemaal. "Nee," zegt Hemminga, "Cuelenaere rijdt!" Prachtig, prachtig was dat! Toen lag er veel sneeuw. We reden in die bultjes met sneeuw en dan kwam de sneeuw door de verwarming van het lelijk Eendje naar binnen. Die kinderen liet ik zingen. Ik nam vijf kinderen mee, onder anderen die van Brus en Van der Woelf. Die vijf werden in Dronten afgezet. Dit heb ik een hele tijd gedaan, totdat in 1965 of 1966 de eerste lagere school in Biddinghuizen, De Akkerwinde, van start ging.