Ik ben geboren in Paramaribo. Ik kom uit een klein gezin. Ik heb drie broers en ik ben het enige meisje. Ik was drie jaar toen mijn vader overleed en ik ben door kweekouders grootgebracht. In Suriname zeggen we kweekouders. Ik was zeven of acht jaar toen ik voor mijn moeder naar de winkel ging. Er stond een Française op de hoek en ze zag mij. Ik ben altijd dik geweest en ze vond me zo leuk. Zij vroeg waar ik woonde en ik zeg: “Ik woon daar.” Ze ging naar mijn moeder – zij en mijn moeder komen van hetzelfde eiland: St. Lucia [bij Martinique] – en vroeg of ik ’s zondags bij haar op visite mocht komen. En van die zondag is jaren geworden.
Mijn moeder was naaister. Het was een hele opgave voor mijn moeder om drie kinderen op te voeden. Daarom, dacht ik, was ze blij dat die mevrouw mij wilde opvoeden. Ik ben niet geadopteerd. Ik kwam gewoon elke dag bij mijn moeder.