Aalscholvers eten ook karper en paling. Die eten alles. Als ze maar hapklare brokken krijgen. Ze kauwen niet hè, dat zakt zo als een harinkie de keel in. Mijn vader zegt:
"De Rijksdienst (want dat was toen nog Rijksdienst, toen kwamen die Oostvaardersplassen op) heeft daar gelegenheid gemaakt."
Want de aalscholver kwam alleen voor op het Naardermeer. En toen kwamen ze hier en toen hebben ze ook gelegenheid gemaakt om te zitten en te broeden. En de bomen kwamen. En toen kwamen ze. Tien- tot vijftienduizend broedparen, dus dat zijn 30.000 vogels. En je zag steeds wolken van die aalscholvers komen.
En ja, op een gegeven moment was het niet te houden. Ze hebben van alles geprobeerd: met draad, met herrie, met een helikopter er achteraan, piepend geluid. Maar die beesten moesten gewoon eten. Dat was ook normaal. Maar mijn vader zegt:
"Eigenlijk had de Rijksdienst die viskwekerij op moeten kopen en die vis gaan kweken om die aalscholvers te voeren."
Nou, dat was misschien wel een goeie geweest, want het is nou ook een triest gezicht als je het nu ziet liggen. [...] Ja, dat vond ik wel een mooi idee van hem.