Er zaten eenden, dat wil je niet weten. Ook aalscholvers, wat ons uiteindelijk een beetje de kop heeft gekost. Futen, reigers. Ja, dat was een El Dorado. Ook bijzondere vogels. Meeuwen, veel meeuwen. Mijn vader moest ook altijd, vooral bij de kleine vijvers, klapbussen neerzetten. Dat noemden we klapbussen. Dat ging met carbid en dan moest er ieder keer zo’n druppeltje water bij. En nou gebeurt het nog voor de fun, laat ik maar zeggen, met oud en nieuw. Maar dat was dan serieus. Op een gegeven moment zag je gewoon die visdiefjes - wel een mooi woord - en meeuwen op die vijver en die hingen dan en die zagen al die lekkere hapjes. Maar dan klapte die bus en dan gingen ze echt omhoog, dan gingen ze weer. Ze wisten precies: "O, daar is het te halen."
Dus ja, daar is veel aan natuur. Veel moois, ook grutto’s, wulpen, alles kwam daar. Het was een echt natuurgebied. Maar ja, die aalscholvers, dat vind ik een beetje jammer. Mijn vader heeft het er nog wel over. Het zit hem nog hoog, laat ik maar zeggen. Er was een vijver, daar zat vijf ton vis in. Dat waren zulke karpertjes. En in één weekend hebben ze dat opgevreten. Vooral als het slecht weer was en dat water troebel op het IJsselmeer. Dan gingen ze hun toevlucht maar zoeken in die visvijver, dat was een gedekte tafel. En in een weekend hadden ze er vijf ton vis.