Herten en zo, ja die heb ik in het begin altijd wel gezien. Als ik het erf op kwam, liepen ze altijd in het land stukjes bieten te eten. Ja, dat hebben we allemaal wel meegemaakt. […] Vossen ook wel en van alles wel. Fazanten, die kwamen allemaal uit Schokland bos. Wij zitten daar niet zo ver van af. En dat Schokland vond ik toch wel een belevenis. [...] Ik ging stiekem daar wel eens heen fietsen. Manlief mocht het niet weten, want die kwam uit de Haarlemmermeer. Maar ik miste toch… ik had geen bomen. Het was één kale toestand. Daar stonden bomen op dat ouwe Schokland en daar ging ik op zondag op mijn fietsje naar toe. En dan dacht ik: "Hè, hè, hoe lang zal het duren voordat wij dat ook eens een keer hebben, die bomen."
Ja [ik miste die bomen] heel erg, de bosserij. Als ik dat deed in de natuur…Je hebt geschaatst daar in de natuur, daar op die vennetjes. Man, man, man. En hier was niets, ja, een ijsbaan. Dat was ook wel weer zo wat unieks. Dan zaten ze ineens achter me aan. Ja, ik als vrouwspersoon met noren aan. Dat waren van die dingen die ik gewoon vond, maar het was hier schijnbaar niet gewoon. Er kwamen heel veel mensen uit Noord-Holland, die reden zo. Schoonrijden noemen ze dat. Ach ja, en zo is er heel wat gebeurd.