Rond 1800 was het dieet van de meeste Schokkers tamelijk sober. Op het menu stonden vooral pannekoeken en roggebrood met kaas. Vlees was eigenlijk alleen voor rijke Schokkers weggelegd. De rest van de bevolking moest het doen met af en toe een stukje spek. Wel was er vis in overvloed: paling, haring en zalm. Op het kleine en drassige eiland was akkerbouw niet mogelijk. Groenten en aardappelen moesten van overzee worden aangevoerd en waren dus relatief duur.
De meeste Schokkers dronken bier; alleen de rijken konden zich wijn veroorloven. Melk werd niet gedronken, maar verwerkt tot boter en kaas. Wel dronken de Schokkers karnemelk.
Voedsel, drank en ingrediënten werden opgeslagen in aardewerken potten. Ook bekers en schalen werden gemaakt van aardewerk. Steelpannen en grapen (kleine stoofpotten) werden in de hete as geplaatst en werden zo heet genoeg om in te bakken of koken.