Ik ben geboren in het district Commewijne, om precies te zijn Commetewanekreek Je moet Fort Nieuw Amsterdam helemaal voorbij tot kilometer 32. Commewijne is groot, maar waar ik zelf vandaan kom, Commetewanekreek, was een hele kleine gemeenschap met een paar honderd inwoners. Ik kom uit een gezin van vijf kinderen: geen zussen, alleen maar broers. Mijn moeder had zo een verlangen naar een meisje, maar die kwam maar niet. Mijn vader was visser op de rivier, swampvisser, moerasvisser.…
Ik ben eigenlijk met vis opgegroeid. Mijn vader ging iedere maand misschien twee, drie keer weg om te vissen. Hij was twee weken of een week onderweg en kwam dan terug naar huis. Daar hebben wij van jongs af aan ook aan meegewerkt. Hij had een eigen boot. Wij gingen vaak met hem mee. Hij viste met netten. Hij gooide ze in het water, dan ging hij slepen en haalde hij ze naar binnen. De vissen werden een beetje gewassen als ze een beetje vies waren en dan werden ze in kisten gedaan en verkocht op de markt in Paramaribo. Je moest een behoorlijke afstand afleggen. En die vissersboten gingen niet zo hard: vier, vijf kilometer per uur! Dan duurt het heel lang. Hij voer via de rivieren naar Paramaribo. Dat zijn geen kanalen, maar rivieren ontstaan door de natuur.