Er was niks. Er was in de oorlog niks gebeurd en direct na de oorlog begon men hier en daar een boompje te poten. En de Rietstraat werd gebouwd. Voor zover mogelijk waren er toegangswegen.
In de bermen groeide hoefblad, klein hoefblad. Dat was hèt onkruid in de polder. Dus toen zei ik nog bij het uitzoeken van die bedrijven tegen ingenieur Koopman: hoefblad groeit er op al die kavels. Dat wisten we toen al, maar dat speelt geen rol. Want of er nu veel staat of weinig, dat moet je toch bestrijden. Dus ik bedoel maar. Het zat anders in elkaar. Er groeide verspreid wat achtergebleven riet, een polletje zus en een polletje zo. Die stonden er later nog wel als je, laten we zeggen, met het gewas tarwe bezig was. Dan kon je ineens in de tarwe een paar rietstengels tegenkomen, die waren er dan nog.Dus dat stierf uit, de grond werd droger. Riet is natuurlijk een waterminnende plant die dus verdween. En zo kreeg je, het hele systeem werd anders, die muizenplaag.