In het begin was het zo: de erfbeplanting moest in het najaar, dus in de maand november, keurig gespit erbij liggen. Die moest je zelf keurig en netjes onderhouden. Dat moest zwart gemaakt worden, daar mocht geen onkruid instaan of zo. En dan kwam er een Domeinopziener kijken of het wel goed gebeurd was. En was het niet naar zijn zin, dat het een beetje een wanordelijke toestand was, dan moest je het verbeteren. Daar is men naderhand vanaf gestapt, van die controle. Ik weet niet hoe lang het geduurd heeft, wel heel wat jaren hoor, maar uiteindelijk heeft men het vrijgelaten. Aan die erfbeplanting werd helemaal geen aandacht meer besteed.
Dat had tot gevolg dat de boeren die gingen bouwen, soms tot aan de slootkant toe… en dat die erfbeplanting werd verwaarloosd. Je ziet nu ook nog wel verschillende boerderijen waar de erfbeplanting minimaal is. Maar dat is nu gelukkig allemaal veranderd. Als je nou je erf wilt vergroten in de polder dan moet je je handtekening zetten dat je er ook weer keurig beplantinggrond zou zetten. Dat vind ik een goeie zaak.
Uiteindelijk is de polder toch wel, als je erin kijkt, dat je erven ziet met die beplanting erom. Dat is dus wel een fascinerend gezicht he. En dat geldt ook voor de arbeiderswoningen. Daar moest ook beplanting rond staan.
Ik had er niet zoveel moeite mee dat de Rijksdienst zich daarmee bemoeide. Nee hoor, dat is misschien voor mensen die van buiten de polder kwamen toentertijd, die een boerderij aanvaarden, niet zo makkelijk geweest, dat die regeltjes d’r waren, maar ik heb er geen moeite mee gehad. Ik vond toch dat er wel regelmatig een orde geschept moest worden wat dat betreft. Ik heb het zonder morren aanvaard, mag ik het zo maar zeggen. Ik had er geen problemen mee.