Nou, ik ben eigenlijk verliefd geworden op de polder in pakweg 1956. We zaten op de landbouwschool en kregen een excursie. Onze leraar kwam uit Friesland en die had een broer in de Noordoostpolder zitten; daar gingen we met excursie naar toe. En toen was de Knardijk van Harderwijk naar Lelystad-Haven er al. In Lelystad-Haven was een soort werkeilandje en daar werden de eerste stenen naar toegebracht en begonnen ze de eerste dingetjes te bouwen. Dus je reed van Harderwijk naar Lelystad-Haven met aan weerskanten het water. Oostelijk Flevoland waren ze aan het droogpompen en daar was het water nog een beetje lager. Daar was het natuurlijk nog één watervlakte.
Ik wilde graag fruitteler worden en toen ging ik bij een fruitteler werken bij ons in de buurt. Dat was een perenboer en peren, dat had een beetje mijn voorkeur. Zijn broer was fruitteler in de Noordoostpolder. Daar gingen we dan regelmatig kijken en ja, toen was ik helemaal verkocht. Wat een mooie kavels! Als je bij ons vijf hectare grond had, dan was het wel een halve hectare of soms een hectare aan slotenkanten en weet ik wat. En daar had je allemaal mooie rechte kavels, rechte rijen. Alles groeide als kool. En ja, toen wist ik het zeker.