Aan de Hoefbladstraat in Emmeloord werden nieuwe huizen gebouwd. Mijn vader zag dat gelijk zitten, maar mijn moeder niet. Die dacht:
"Als we dat huis kopen gaan we nooit meer terug naar Zeeland."
Die wilde dat dus niet. In die periode ging mijn vader elke week vanuit Amersfoort naar de Noordoostpolder om daar te werken.
Dat was natuurlijk gelijk… als mijn vader naar de polder ging, dan gingen we daar wonen. Dat was makkelijk zat. Dus daar is natuurlijk gevraagd: wil jij niet naar de Noordoostpolder toe? Daar is natuurlijk thuis wel over gesproken van "ik heb geen zin" of "ik wil wel" of "ik wil niet". Ik denk dat mijn vader toch op een gegeven moment zover gekomen is dat hij mijn moeder met reële argumenten om heeft gepraat. Dat vermoed ik dus, zo van "misschien moeten we dat ook maar doen’" En op het moment dat hij "ja" zei, toen was het ook zeker dat we in de polder gingen wonen natuurlijk. Dan gingen we niet meer terug naar Zeeland. En we zijn ook nooit meer terug geweest.
Toen moest die woning aan de Hoefbladstraat gekocht worden en dat wilde mijn moeder niet. Toen heeft de baas van m’n vader die woning gekocht. Nou ja, je weet waar ze nu begraven ligt.
Ik heb altijd gedacht dat wij de eerste rampslachtoffers waren die hier in de polder zijn komen wonen. Ik ben er nog maar sinds een jaar ofzo achter dat dat niet waar is. Er waren namelijk in Rutten twee gezinnen die voor de ramp al waren aangenomen om hier te gaan werken. Dat waren boerenarbeiders, die hier in de polder zouden gaan werken. Ze zouden 1 april beginnen en 1 februari kwam de ramp. Die mensen hadden natuurlijk ook geen huis meer daar en die moesten ergens anders naartoe. Ik hoorde van iemand uit Rutten vorig jaar dat die eerste twee huizen van Rutten nog vervroegd zijn klaargemaakt voor die rampslachtoffers, omdat die eigenlijk geen kant op konden. Het waren wel Flakkeeënaars trouwens, dus dat zijn geen echte Zeeuwen... Ik heb altijd gedacht dat wij de primeur hadden, maar dat is dus niet zo.