De gamellen met het avondeten kon je in de keuken ophalen. Het was elke keer maar weer afwachten wat de pot schafte. En dan moest je het eten met z’n zessen verdelen. Als je niet zoveel honger had, dan ging dat wel. Maar als je behoorlijk gewerkt had, dan was dat wel wat krap. Dan was het een beetje knokken! Nee, hoor, we hebben nooit herrie gehad. De gamellen moesten schoon teruggebracht worden. En als je op een kamer zat waar mensen bereid waren om een corveeër in te huren om die gamellen schoon te maken, dat was een luxe! Ja, want anders moesten we het zelf doen! De kamer waar ik op kwam, was het al een gebruik dat daar één van de mensen die in het kamp werkten – dat was natuurlijk voor hem een mooie bijverdienste – die kwam dan om die vieze gamellen schoon te maken en dan betaalden wij hem een dubbeltje.
Bron: Batavialand te Lelystad, project Verhalen Vissen, interview met Lies Gielen en Johan Vos, 1 oktober 2011.