Wij moesten wachtlopen, dus net na de bevrijding had ik mijn werk wel. Later zijn we naar Emmeloord gegaan, toen die luien opgepakt waren. Daar hebben we bewaking gedaan, daar waren we de bezettingsmacht. Ik heb niet meegedaan met het uit huis halen van die NSB’ers. Dat deed de Luchtwacht. Meneer Hetebrij is toen even burgemeester geweest.
Je werd gevraagd of je wacht wilde lopen en toen zijn wij later als bewaker naar die kampen gegaan. Net na de bevrijding werkte je natuurlijk niet. Ik ben toen ook nog een jaar in dienst geweest, gewoon in het Nederlandse leger. Onze eerste opleiding hebben we in Emmeloord gehad van adjudant Van de Weerd. We hebben onze exercitieoefeningen op het Harmen Visserplein gehad. Meneer Dokter was onze kampbeheerder, hij was een oud-marinier. Je was de hele week kampbewaarder, je moest er ook slapen.
Het kampleven
Ze moesten werken. Dat ging wel goed, hoor. Er zaten niet alleen Urkers, ook politiemannen uit de polder. Op een keer riep een gevangene mij:
"Denk erom, hoor. Ze willen je een keer pakken als je wachtloopt, zodat zij vluchten kunnen."
Nou ja, dat moest ik natuurlijk aan mijn commandant melden. Die zei: "Nou, dan zal ik ze wel eens even feliciteren." Die persoon moest voor straf een gat graven en mocht niet opkijken. Later is hij ergens anders naartoe gebracht.
Die NSB’ers zaten gevangen en daarmee af. Dan weet je hoe het leven voor hen was in die kampen. Bij ons werd niet mishandeld, hoor. Dat is wel in andere kampen gebeurd. We liepen gewoon onze wacht en daarmee af. En je bewaakte ze als ze ergens heen moesten. Ze moesten ook wel eens naar een ander kamp om daar te werken en dan liep je daar met een stuk of vier bewakers met de groep mee.
Het gebeurde eigenlijk niet dat iemand iets deed wat niet mocht. Waarvoor zouden ze dat doen? Diegene die het een keer heeft geprobeerd, heeft het goed geweten, want meneer Dokter, de kampcommandant was niet zo makkelijk. Ik weet niet van andere straffen.