De vissers hadden wel door dat het stond te gebeuren. Maar er waren ook Urkers die zeiden: dat krijgen ze nooit klaar, die Zuiderzee dicht. Ze wisten natuurlijk niet dat er al stoommachines waren. Ik weet nog dat de Afsluitdijk dichtging. Daar zijn mijn vader en Tiemen speciaal met een boot heen gegaan, met een ploeg Urkers. Ik weet nog dat het zo verschrikkelijk geonweerd heeft die dag, het was toen erg broeierig. Noodweer is het geweest.
Ze gingen niet met een positief gevoel. Hun werk ging daardoor weg natuurlijk. Ansjovis, haring, dat hield allemaal op. Haring zegenen hield op. Dat stopte, want die haring en ansjovis kwam hier kuit schieten. Je had lekkere binnenscholletjes en pooi (poon), je had hier álle vis die ook op de Noordzee was. Je had hier zeehonden op de Staart, de robben. Vandaar dat er nog Urkers zijn die de Robbe genoemd worden.
Er gingen meer Urkers mee, hoor. Later verdienden de Urkers eraan en toen werden ze 'meneer'. Dan verdienden ze misschien vijftien of twintig gulden op een keileembak of op een zandbak. Er zijn nog Urkers die daar steenzetten hebben geleerd, zoals Jan Koffeman en Jan van Jaauwk, Jan Nentjes. Die was ook steenzetter en dat hebben ze op de Afsluitdijk geleerd.