We doopten heel veel in de kerk. Ik zei wel eens zo: “Je kan het water niet aanslepen.” Je doopte bij het leven. En ik heb daar in de twaalf jaar dat ik in Haven geweest ben, 350 mensenkinderen gedoopt, ook enkele volwassenen, kinderen van zo’n jaar of twaalf, dertien. Maar, meestal zijn het verder baby’s. In de katholieke kerk werden er nog meer gedoopt, want een behoorlijk deel van Amsterdam is katholiek. Dat wist ik eigenlijk vroeger ook niet, maar Amsterdam is een katholieke stad. Daaraan af te meten, werden er heel veel kinderen geboren.
Als ik bericht kreeg van de geboorte van een kind, dan ging ik daar op kraambezoek. Enfin, dan zette je de eerste aanzet van: hebben jullie plannen om te dopen? Nou, je meldt je maar en dan werd dat voorbereid en zo. Bij de katholieken idem dito. We doopten ook wel in een gezamenlijke dienst, katholieke en protestant. En dan werden die dopelingen ingeschreven in de doopboeken van beide kerken. Duidelijk dat het in een oecumenische dienst gebeurt. In de doopboeken van beide kerken, vaak waren het kinderen uit gemengde huwelijken, en als die ouders alleen protestant waren, maar kozen voor een oecumenische dienst, dan weden ze ook in beide doopboeken ingeschreven, maar die bleven natuurlijk gewoon protestant en kregen een aantekening in dat doopboek, kind van, dan stond er bij NH of GK (gereformeerde kerk). En dat gebeurde al heel snel.
Ik denk dat het eerste kind dat gedoopt was in een oecumenische dienst, dat van de man van de bank was, vroeger heette dat de Raiffeisenbank, de Rabobank, de directeur van de Rabobank, de familie Timmerman. Die kozen daar bewust voor. En dat was natuurlijk mooi, hè, dan was dat op gang, hè.