Argentinië heeft een uitzonderlijk divers klimaat, variërend van subtropisch in het noorden tot polair in het verre zuiden. De gemiddelde jaarlijkse neerslag varieert van 150 mm in de droogste delen van Patagonië tot meer dan 2.000 mm in de meest westelijke delen van Patagonië en de noordoostelijke delen van het land.
Het land kent vier zeer diepe depressies. Het laagste punt is de Laguna del Carbón in de Grote Depressie van San Julián op 105 meter beneden zeeniveau. Daarnaast zijn er drie andere diepe zoute depressies: Salina Grande en Salina Chica op 42 meter beneden zeeniveau, en de Gran Bajo del Gualicho op 41 meter beneden zeeniveau. Hier zijn echter geen polders, maar het zijn natuurlijke depressies, die door het droge klimaat ter plaatse niet onder water lopen.
In 2001 was er in Buenos Aires een bilateraal Argentijns–Nederlands seminar betreffende Sustainable water management and flood control in area Pampeana Central and Bajos Submeridionales. In het kader hiervan mocht ik met een kleine delegatie een rondvlucht maken boven het gebied Pampeana Central. We vertrokken vanaf een lokaal vliegveldje in Buenos Aires. We vlogen een stukje over deze miljoenenstad. Na een tijdje begon het aangrenzende platteland. Dit bood een enorme zeer dun bevolkte uitgestrektheid, met laaglanden en soms heuvels. Ons werd verteld dat de uitgestrekte laaglanden in Argentinië van tijd tot tijd overstroomden. Ook bevinden zich in deze gebieden enkele polders. Kortom, we kregen een goede indruk van een overbevolkte stad met een aangrenzend bijna leeg landelijk gebied.
Hetzelfde moet min of meer gelden voor de delta van de Paraná, waar verschillende gebieden het grootste deel van het jaar onder water staan. Er zijn kanalen aangelegd voor zowel de afwatering als het watertransport. De specie van deze kanalen is vaak op de oever gestort en vormt zo in zekere zin dijken, die net als de natuurlijke oeverwallen worden bewoond en bebouwd. De lagere delen van de gebieden zijn op een aantal plaatsen drooggelegd door open afvoer-waterlopen, waardoor ze kunnen worden bebouwd.
De bevolking leeft verspreid langs de rivieren, de bevaarbare kreken en de kanalen. Vanwege de frequente overstromingen leven de meeste mensen in paalwoningen. Als gevolg hiervan vallen zelfs bij de grootste overstromingen weinig slachtoffers. Op enkele plaatsen is een zekere mate van bescherming tegen overstromingen bereikt door de velden te omringen met dijken. Deze dijken zijn hoog genoeg om de reguliere overstromingen buiten te houden, maar zijn niet bestand tegen de grote overstromingen. Dijken rondom stedelijke gebieden zijn wel ontworpen om overstromingen met een kans van eens in de duizend tot tienduizend jaar te voorkomen. In deze gevallen betreft het dus duidelijk polders.
Tijdens het internationale symposium Polders of the World, dat in 1982 in de toenmalige Agora in Lelystad is gehouden, presenteerde Dr. Sallabar uit Argentinië een lijst van polders in de delta van de Paraná in de omgeving van Buenos Aires. De totale oppervlakte van de twaalf polders bedroeg ruim 44.000 hectare. Sallaber presenteerde ook een voorgestelde open polder van 90.000 hectare in de delta. Dit project zou een eerste fase zijn van veel grotere inpolderingen. Het is moeilijk om te achterhalen of de voorgenomen inpolderingen inderdaad zijn gerealiseerd.