Ik heb jarenlang een poldertour voor buitenlandse studenten georganiseerd. We bezochten dan ook altijd deze molengang. Daarnaast ben ik er met verschillende buitenlandse gasten en groepen regelmatig langs geweest. De bezoeken waren doorgaans een succes, waartoe zeker de beklimming van de middelste molen toe bijdroeg. Je kunt in die molen zoals gezegd tot in de nok komen. Wel moet je daarbij oppassen dat je je hoofd niet tegen één van de vele balken die je moet passeren stoot, maar dat hoort er ook bij.
De molengang is een restant van de in totaal 52 molens die er aanvankelijk zijn geweest om de droogmakerij de Schermer, groot 4.750 hectare, te bemalen. Deze polder is op basis van een octrooi van 26 september 1631 tussen 1631 en 1635 drooggemaakt. De molens hebben tot 1928 gefunctioneerd. Toen zijn ze vervangen door vier elektrische gemalen.
In zijn boek Schermerland – Mensen en molens geeft J.J. Schilstra een zeer gedetailleerde beschrijving van de ontwikkeling van de bemaling door de eeuwen heen. De Schermer had een systeem van waterbeheer dat weliswaar afweek van dat van de andere grote droogmakerijen – Beemster, Heerhugowaard, Purmer en Wormer – van die tijd, maar dat wel heel effectief was. De polder was verdeeld in totaal veertien kleinere polders waarvan het overtollige water met zogenaamde poldermolens uitgemalen werd. De poldermolens sloegen hun water uit op twee loodrecht op elkaar staande vaarten, de Noordervaart en de Zuidervaart. Door deze vaarten werd het overtollige water afgevoerd naar drie molengangen aan de oostkant van de polder.
Oorspronkelijk waren de molens voorzien van schepraderen. In de tweede helft van de negentiende eeuw zijn de schepraderen geleidelijk vervangen door vijzels. Daarna is het aantal molens teruggebracht tot 50 en bestonden naast 14 poldermolens de drie molengangen uit in totaal tien ondermolens, twaalf middenmolens en veertien bovenmolens. In die tijd zijn er ook de nodige voorstellen geweest om over te gaan op stoombemaling, maar hiertoe is nooit besloten.
Zoals gezegd zijn de molens in 1928 vervangen door vier elektrische gemalen. In verband hiermee is de Schermer toen verdeeld in vijf polders. Polder I kreeg een streefpeil van 4,15 meter beneden NAP en Polder V kreeg een streefpeil van 4,00 meter beneden NAP. De andere drie polders kregen een streefpeil van 4,30 meter beneden NAP. Het gemaal IV van Polder IV maalt het overtollige water uit op de Zuidervaart. De drie andere gemalen, met de koninklijke namen Emma, Juliana en Wilhelmina, staan aan de oostkant van de polder en maalden het overtollige water uit op de ringvaart. Hun gezamenlijke capaciteit was 255 kubieke meter per minuut, wat neerkwam op 7,7 millimeter per dag, gerekend over het oppervlak van de polder, wat een voor die tijd gebruikelijke waarde was. In 1991 is de bemaling door de gemalen Wilhelmina en Juliana overgenomen door het gemaal Beatrix met een capaciteit van 290 kubieke meter per minuut. Het gemaal Emma is vermoedelijk omstreeks die tijd buiten gebruik gesteld.
De huidige bemalingscapaciteit komt overeen met 8,8 millimeter per dag, wat aan de lage kant is ten opzichte van overeenkomstige polders. Het polderpeil in de hoofdvaarten bedraagt nu 5,00 meter beneden NAP. Er zijn heel veel kleine gebiedjes in de polder met een hoger peil. De veiligheid van de ringdijk bedraagt een kans op overschrijding van 1/1000 per jaar, wat overeenkomt met de hoogste waarde voor een regionale waterkering.
Van de molengangen is alleen de bovengenoemde molengang bij Schermerhorn nog intact. Bij de andere twee zijn de meeste molens inmiddels verdwenen. Door de eeuwen heen is permanent gewerkt aan het beheer, onderhoud en modernisering van het waterbeheersingssysteem en de ringdijk. In 2035 zal het vierhonderdjarig bestaan van de polder ongetwijfeld worden gevierd. In die vierhonderd jaar is er zeer veel veranderd en verbeterd. De toekomst zal moeten uitwijzen hoe deze bijzondere droogmakerij zich verder zal ontwikkelen.