Ik ben sinds 1977 betrokken bij de polder, met name Zuidelijk Flevoland. Het was mijn eerste baan na het afstuderen in Wageningen. Ik heb cultuurtechniek gestudeerd – dat heet tegenwoordig Landinrichtingswetenschappen - en zo kwam ik bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) terecht. Er was een duidelijke link. De directeur van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders [R.H.A. van Duin, red.] was ook buitengewoon hoogleraar op onze vakgroep, dus hij wist kennelijk wat hij binnenhaalde. Dus op die manier werd je gewoon al gescreend voordat je er was, denk ik. Maar goed, dat maakt niet uit. Ik heb het hier heel goed gehad en heb mooie dingen kunnen doen.
Ik ben aangenomen bij de afdeling Recreatie. Dat was een afdeling die vooral de leuke dingen voor de mens creëerde. Het was de bedoeling dat ik in de periode dat Almere net startte vooral de stedelijke recreatie onder mijn hoede zou nemen. Ik deed dat met nog twee collega’s. Dat betekende vooral dat ik aandacht moest schenken aan - zeg maar - het groene deel van de recreatie; sportvelden en volkstuinen, maar ook allerlei andere dingen. En zo is het ook in Zeewolde gegaan.